Totaal: 0,00
Totaal: 0,00

Koi waterkwaliteit

Voor wat het water betreft, is de oorsprong van het water belangrijk.  Het kan gaan om leidingwater, regenwater, grond of bronwater.

Leidingwater is in beginsel niet het meest geschikte water en dient vooraf behandeld te worden om bruikbaar te zijn. Chloor en zware metalen horen namelijk in beginsel niet thuis in een siervijver. Regenwater kan geschikt zijn, doch een analyse is steeds het veiligste.

Bron of grondwater, op voorwaarde dat het van voldoende diepte komt is het ideale water en zal meestal van nature de juiste samenstelling en waarden hebben. Het is echter niet zo dat het vullen van een siervijver met bron of grondwater synoniem is van een zorgeloze toekomst.  Echte Koi-liefhebbers controleren zeer regelmatig de waarden van het water.

In het voorjaar bijvoorbeeld wanneer de filter weer moet worden opgestart  zullen bepaalde  waterwaarden weer op peil worden gebracht om zowel voor de vissen als het bacterieleven weer een goed milieu te scheppen.
Waterkwaliteit beheerst veel meer dan men op het eerste zicht zou denken.

Het juiste water met de goede waarden is zeer belangrijk.

In de handel bestaan er testers die u op zeer eenvoudige wijze toelaten de waarden van uw water te meten.

Wat is er in het water zoal belangrijk.

  1. De zuurtegraad, ook wel PH genoemd
    In de handel bestaan er testers om deze te meten. Ideaal is deze gelegen tussen 7 en 7,5, afwijkingen tussen 6 en 8,5 zijn aanvaardbaar. De pH is van belang voor allerlei biologische processen die optimaal verlopen in een bepaald pH-traject.

    Hier moet je denken afbraak processen /omzettings processen van organisch materiaal, van ammoniak en nitriet in o.a. CO 2, H2O (uit organische verbindingen), en nitraat (eindproduct van bacteriële omzetting van ammoniak en nitriet).

    Wanneer de pH waarde niet binnen het gewenste traject valt (bij voorkeur tussen de 6 en 8,5 ideaal is 7) of teveel schommelt zullen de afbraak en omzettingsprocessen slecht verlopen met als gevolg ophoping van schadelijke afvalstoffen. De KH zorgt in dit geval voor de stabiliteit van de pH.

    De PH kan in beide richtingen bijgestuurd worden.

  2. Carbonaathardheid, ook wel KH genoemd.
    De KH ofwel carbonaathardheid functioneert als buffer en compenseert de zure delen die gevormd zijn als gevolg van de CO2productie in het water van de vijver. CO2 wordt gevormd door vissen en (‘snachts) planten doordat energie (energierijke CHO verbindingen zoals suikers) wordt verbruikt en wordt omgezet in C en H2O (in water wordt dit omgezet in HCO 3- en H+). Wanneer deze H+ ionen niet worden geneutraliseerd kan de pH sterk gaan dalen.

    Planten en algen realiseren overdag het omgekeerde: CO 2 wordt opgenomen door de planten en de algen. De pH zal dan weer gaan stijgen.

    Er is dus een voldoende buffercapaciteit vereist, en indien die ontbreekt zal de pH onder invloed van het biologisch leven alsook de zuurwerkende regen sterk gaat schommelen.

  3. De globale hardheid, ook wel GH genoemd.
    De GH staat voor globale hardheid van het water en heeft als belangrijkste elementen Calcium en Magnesium. Beide elementen worden door de vissen beter uit het water opgenomen dan uit het voer. Calcium is met name van belang voor de vorming van het skelet (graat) en de schubben.

  4. Ammonium/ammoniak gehalte.
    Ammonium is in beginsel onschadelijk voor vijvervissen, ammoniak daarentegen is zeer giftig voor vissen.

    Ammoniak is in feite de eerste stap in het proces van de stikstofkringloop. Ammoniak  is een giftig product dat ontstaat uit de uitwerpselen van vissen, een afvalproduct van de stofwisseling bij vissen dat uitgescheiden wordt door de kieuwen, voedseloverschotten en ander organisch afval. Ammoniak is in kleine hoeveelheden al dodelijk voor onze koi. De zuurtegraad (pH) speelt een belangrijke rol in de giftigheid van ammoniak.

    Ammonium en ammoniak staan in een bepaalde verhouding tot elkaar. Deze verhouding hangt af van de hoogte van de pH-waarde van het water. Hoe lager de pH-waarde, (7 of minder) hoe groter het deel ammonium en omgekeerd; hoe hoger de pH-waarde, (7,5 en meer) hoe groter het deel ammoniak. De verhouding is bovendien logaritmisch, en niet lineair en mee in functie van de watertemperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger het ammoniak gedeelte.

    Hoewel ammonium voor vijvervissen relatief onschadelijk is, is ammoniak juist uiterst giftig : een concentratie van 0,2mg/liter is reeds dodelijk voor jonge vissen en 0,5mg/liter is bij een ph van 8 dodelijk voor alle vissen.

    Hoe hoger de zuurtegraad van het water, hoe minder ammoniak verwerkt wordt in niet-giftige producten.

    Goed werkende bacteriën zijn het enige middel dat dit afvalproduct verwerkt. Zeer belangrijk bij de afbraak van ammoniak is dus een goede bacteriewerking en een ideale zuurtegraad (pH).

  5. Nitriet gehalte.
    Puur scheikundig bekeken is nitriet een verbinden tussen stikstof en zuurstof, genaamd NO2.

    Nitriet is de tweede stap in het proces van de stikstofkringloop. Het is een tussenproduct bij de afbraak van de uitwerpselen. De Nitromonas bacteriën zetten giftig ammoniak om in het al even giftige nitriet (NO2).

    Een nitriet gehalte van 1mg/l  is reeds zeer schadelijk en zorgt op korte termijn voor verbrande kiewen.

    Er bestaan in de handel diverse zeer dure middeltjes om nitriet te verwijderen, doch de meest efficiënte manier blijft een goed werkende filter met daaraan eventueel een bijfilter gevuld met zeoliet. Zeoliet (hoe fijner hoe liever) heeft de eigenschap om nitriet aan zich te binden en kan na verzadiging met keukenzout terug geregenereerd worden.

  6. Nitraat  en fosfaat gehalte.
    In een volgende fase zetten de nitrobacter de nitriet (NO2) om in nutriënten (NO3-PO4). Nutriënten (nitraat en fosfaat)  moeten tijdig worden weggewerkt.

    Indien ze niet worden weggewerkt zullen algen gaan woekeren. Deze algen gaan ‘snachts dan ook nog eens de noodzakelijke zuurstof voor de vissen wegnemen.

    Nitraat en fosfaat kunnen efficiënt weggewerkt worden door ofwel waterverversing, of via een plantenfilter. Het zijn namelijk de basisgroeistoffen (mest) voor planten.

    Er bestaan ook de zogenaamde nitraatharsen, dit zijn korrels die werken volgens het principe van de ionisering, m.a.w. een bepaald ion wordt afgegeven en uitgewisseld tegen een ander. In het geval van de nitraatharsen wordt nitraat uitgewisseld tegen chloor.

    Omwille van het feit dat de harsen zeer duur zijn, en door de neveneffecten  (chloor = bacterie dodend) zijn ze niet geschikt voor vijvertoepassingen.

  7. IJzer gehalte.
    IJzer is een van de belangrijkste voedingsstoffen voor planten. Een tekort is nadelig voor de planten, terwijl een teveel nadelig is voor de vissen. IJzer dat in leidingwater voorkomt is niet goed.  Grondwater bevat soms ook te veen ijzer. Korte tijd na het oppompen wordt het water bruin van kleur. Oorzaak is de oxidatie van het ijzer onder invloed van de zuurstof in het water. Dergelijk water is in principe niet bruikbaar tenzij na decantatie en verwijdering van het neergeslagen ijzer.

    Vergeelde bladeren op de planten of gaten wijzen op een gebrek aan ijzer.

    Indien u meststoffen gebruikt voor waterplanten, gebruik dan professionele producten en volg aandachtig de gebruiksaanwijzing.

    Het is echter raadzaam in combinatie met KOI de waterplanten buiten de vijver aan te brengen.

  8. Koper en andere zware metalen.
    Koper daarentegen is vaak een oorzaak van onverklaarbare vissterfte. Ze komen voort uit water dat door koperen of gegalvaniseerde buizen stroomt, uit gebruik van algiciden of door gebruik van andere geneesmiddelen. Zelfs in zeer geringe concentratie is koper in het water reeds dodelijk voor de vissen.

    Koper, lood, kwik, zink, nikkel, cadmium, en andere zware metalen moeten absoluut uit de vijver gehouden worden. Eens in de vijver bestaat er geen mogelijkheid om deze te verwijderen tenzij het water volledig te vervangen.
X